» Prof. Hofman: Voor Calvijn was recht en gerechtigheid heel belangrijk

SOMMELSDIJK – De SGP-jongeren Flakkee organiseerde 17 oktober jl. een politieke jongerenavond met als thema ‘Bereidwillig en oprecht. De politiek bij Calvijn, toen en nu’. Op deze avond sprak prof. dr. T.M. Hofman, universitair hoofddocent aan de Theologische Universiteit Apeldoorn van de Christelijk Gereformeerde Kerken. Tijdens deze avond kwam de politiek bij Calvijn aan bod, en wat wij Anno Domini 2008 kunnen leren van wat deze – bijna 500 jaar geleden geboren – bekende kerkhervormer heeft geschreven over de verhouding tussen Kerk en Staat.

‘Bereidwillig en oprecht’, ‘het hart aan de Heere geven’ zijn noties uit het leven van Calvijn. Historische noties, maar ook actueel. De historische lijnen lopen door naar ons persoonlijk leven, naar onze verantwoordelijkheid in deze maatschappij.

Pijnbank
We moeten de context weten om Calvijns gedachtegoed helder te krijgen. Tegen wil en dank is Calvijn een belangrijke zuil geworden in de 16e eeuw. Calvijn ambieerde het rustige leven van een geleerde maar hij kwam midden in de branding van zijn tijd te staan. Dat was de leiding van God.

De eerste periode in Genève was uitgelopen op een nederlaag, de libertijnen hadden gewonnen. Calvijn moest vertrekken uit Genève en ging in Straatsburg werken. In Straatsburg kon hij veel meer doorgeven van wat hem dreef en wat Gods Woord vraagt.

Terwijl Calvijn in Straatsburg zat, raakte de reformatie in Genève in het gedrang. Er kwam een brief van bisschop Sadoleto, en eigenlijk wist men vanuit Genève geen antwoord te geven. Calvijn schreef vanuit Straatsburg een antwoord, deze antwoordbrief werd een bestseller. Vanuit Genève kwam er tot Johannes Calvijn steeds meer een roep tot terugkeer. Er was een groep die graag wilde dat Calvijn terugkwam, en een groep die dat juist niet wilde. Maar Calvijn ging niet in troebel water vissen: hij zei tegen zijn aanhangers dat ze niet tegen zijn opvolgers in Genève in mochten gaan.

Genève trok Calvijn in geen enkel opzicht meer, hij zei zelfs: ‘Liever dadelijk sterven dan voortdurend op die pijnbank van Genève te worden gemarteld’. Calvijn zag er erg tegen op, en wilde het liefst in Straatsburg blijven. Maar hij schreef aan Farel: ‘Ik breng mijn hart aan de Heere ten offer. Ik heb mijn geest gevangen gegeven in gehoorzaamheid aan God.’ Hij zag in dat het niet om zijn voorkeur ging, ook hierin zien we dat hij bereidwillig en oprecht was. Hij durfde zich er niet meer aan te onttrekken, want God ziet door alles heen. Na de godsdienstgesprekken in Worms en Regensburg gaat Calvijn op 4 september 1541 naar Genève. Hij gaat met de gedachte dat het maar tijdelijk is om de problemen op te lossen. Maar uiteindelijk blijft Calvijn de rest van zijn leven in Genève.

Verhouding Kerk en Overheid
In de verhouding Kerk en Overheid ging het Calvijn om de principiële Bijbelse lijn. Om zo echt Kerk van Jezus Christus te zijn. Bereidwillig en oprecht.

Er is een tweevoudige regering over de mens: geestelijk: het geweten dat geïnstrueerd is in de vroomheid en de vreze Gods, en de politieke regering: over de burgerlijke jurisdictie. Het geestelijke raakt de ziel, het tijdelijke raakt het leven. Ze zijn onderscheiden, maar Calvijn trekt ze niet helemaal uit elkaar. Calvijn houdt ze dichter bij elkaar dan bijvoorbeeld Luther. Maar hierin moeten we ook naar de context kijken.

Kerkelijk
Calvijn hekelt het misbruik van het kerkelijk gezag maar misbruik heft het goede gebruik niet op. Het geestelijke ambt is dienen, het doorgeven van het Woord van God. De dienaren van het Woord handelen door het Woord van God, daar is alles en een ieder aan onderworpen. Ondertussen heeft Calvijn wel kritiek op bisschoppen die hun macht misbruiken. Het komt er op aan dat we luisteren naar de goede Herder. Daar mag je niks aan toe of aan af doen, ook al ben je honderd keer bisschop. Christus hoort te regeren.

Calvijn stond midden in zijn tijd. Hij stond voor orde in de kerk, en voor gezag. Dit ging tegen de mensen in die zeiden: “We hebben toch geestelijke vrijheid? “ Orde in de kerk is heel fundamenteel. Organisatie is nodig, ook al hangt van sommige dingen de zaligheid niet af. Maar je moet als kerk wel bepalingen maken. Denk aan het tijdstip waarop de kerkdienst begint, over de viering van de sacramenten enzovoort. De vrijheid van het evangelie werd door sommigen gebruikt om alle orde af te wijzen, maar Calvijn had een afkeer van chaos en wanorde.

Geestelijk gezag richt zich op het innerlijke, het burgerlijke of wereldlijke gezag daarentegen richt zich op het uiterlijke. Calvijn pleitte voortdurend voor het onderscheid tussen de burgerlijke en de geestelijke regering.

Burgerlijk
Wat de burgerlijke overheid beoogd zal bij de komst van Gods Koninkrijk niet meer nodig zijn. Sommigen zeggen dat het nu al niet meer nodig is, maar dat is in strijd met de werkelijkheid. We hebben de overheid nodig, net als brood, water, zon en lucht.

Calvijn ziet de overheid helemaal verankerd in Gods Woord. De overheid is een hele hoge en eervolle roeping, de goddelijke oorsprong ervan telt zwaarder dan de precieze vormgeving. De vormgeving van de overheid is naar gelang van de omstandigheden, in die variatie zit een stuk van Gods voorzienigheid. Er zijn verschillende vormen, maar ze beogen hetzelfde. En wij hebben haar te dienen.

De overheid moet recht en gerechtigheid doen. De verdrukte bevrijden, de vreemdeling geen onrecht doen. Recht doen aan weduwe en wees, geen onschuldig bloed vergieten. De goeden beschermen, de kwaden bestraffen. De overheid voltrekt niet haar eigen vonnis, maar Gods vonnis over de kwaaddoeners. Roverij en kwaad moeten worden tegengestaan, de burgerij dient verdedigd te worden. Belastingheffing is ook een taak van de overheid, maar niet om de bevolking uit te persen.

Wetten
De wetten in het Oude Testament zijn onder te verdelen in morele, ceremoniële en burgerlijke wetten. De morele zijn een eeuwige regel van gerechtigheid, het is Gods eeuwige en onveranderlijke wil. De ceremoniële wetten waren een voogdij voor de Joden, het is een voorafschaduwing van het Nieuwe Testament. De burgerlijke wetten waren er voor de Joodse, burgerlijke regering. Maar volken zijn nu vrij eigen wetten te maken, die wel conform Gods liefdewetten (de morele wet) dienen te zijn. De morele wet is nauw verbonden met het geweten van de mens, iedereen weet dat stelen, vals getuigenis spreken en moorden niet mag.

Onderdanen past eerbied ten opzichte van de overheid, de overheden zijn immers dienaren van God. De overheid is geen noodzakelijk kwaad maar is ons van God gegeven. Daarom is gebed ervoor zo belangrijk. Hierbij past geen tumult, geen revolutie.

Wat dan als je een slechte overheid hebt? David had een respectvolle houding tegenover Saul, omdat Saul een gezalfde van de Heere was. We moeten ons niet te gemakkelijk onttrekken aan de overheid. Volgens Calvijn mogen privépersonen niet ingrijpen in de overheden, maar magistraten wel. De gehoorzaamheid aan de overheid is echter niet onbegrensd, de Heere is de Koning der koningen. We moeten Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen. Christus heeft ons verlost tegen zo’n hoge prijs, dan laten wij ons geen slaaf maken door welke overheid ook. Zelfs als de overheid ons onrecht aan doet, mogen we niet tegen haar in gaan. Maar we mogen als ons dat gedwongen wordt door de overheid, een ander geen onrecht aan doen. Het recht en de gerechtigheid van God geldt boven alles.

Theocratie
Wat bedoelen we met theocratie? De oorsprong van alle regering komt van God. Calvijn liet niet alles in de politieke situatie herleiden tot het Woord van God, de gereformeerden in Nederland in de 16e en 17e eeuw hebben uitdrukkelijker gehandeld dan Calvijn in Genève.

De burgerlijke regering is ook een vaardigheid, God heeft ook heidenen gebruikt voor de staatsinrichting. Er is om te regeren meer nodig dan alleen de Schrift maar de Schrift is wel het meest fundamentele. Het is belangrijk dat wetgeving goede wetgeving is. Besturen is een gave en een kunst. Het gaat om de wil en wet van God.

Calvijn kende zeker de kracht van het evangelie voor de samenleving. De Kerk in Genève deed aan onderwijs en tuchtoefening. Dat gebeurde in Genève zonder aanzien des persoons. Ook op dat punt was Calvijn bereidwillig en oprecht. Het ging hem om de echte opbouw van Kerk en Samenleving.
Theocratie, misschien moeten we er een ander woord voor gebruiken maar het wezenlijke vasthouden. Anders worden we de Ayatollahs van het Westen. We roepen wel om theocratie, maar bedoelen we het ook wel? En op alle terreinen van het leven? Wij weten niet wat groot en klein is, dat weet de Heere. Wees trouw op de plek die de Heere je geeft.

Calvijn en wij
Calvijn was een christentheoloog die zich wilde laten leiden door de Schrift. Hij was echt bereidwillig en oprecht, hij heeft zijn hart aan de Heere gegeven. De Heere moet ook in ons leven de eerste plaats krijgen. Willen we werkelijk dienstbaar zijn in Kerk, Maatschappij en Samenleving, dan moet God de eerste plaats krijgen.

Calvijn was christentheoloog en geleerde, levenslang leren was voor hem praktijk. Het Woord, de klassieke oudheid en de oude kerk kregen veel aandacht van hem. Juist als christenen met een boodschap moeten we elkaar toerusten, dat is van groot belang. Er heerst enorm veel onkunde, we moeten studeren en nuanceren. Calvijn wilde niet alles op detail vastleggen, een dweperig standpunt stoot snel af. Juist binnen de sterk verdeelde gereformeerde gezindte valt daar veel van te leren, door gekissebis maken we veel ongeloofwaardig en soms belachelijk. Calvinisten Anno Domini 2008 zijn geen steile en onaantastbare betweters. Als het goed is, weten we ons niet beter dan wie ook.

De wereld is een dorp geworden. De breedte die Calvijn aan de dag legt, mag bij ons niet verstommen. Echte aandacht voor alle facetten van het leven. Zowel in economische als in sociale kwesties, en de verantwoordelijkheid voor de schepping Gods.

Tweerijkenleer Luther
Prof. dr. T.M. Hofman kreeg na de pauze diverse vragen van de bezoekers. De eerste vraag ging over de tweerijkenleer van Luther, en het verschil daarin met Calvijn. Prof. Hofman benadrukte dat er verschil is, maar dat er op veel punten overeenstemming is. Beiden waarschuwden tegen misbruik van vermenging van de kerkelijke en wereldlijke regering. Het is altijd belangrijk om te kijken naar de achtergrond waar tegen iets gezegd werd.

‘Moest Nederland soldaten naar Afghanistan sturen?’, was een volgende vraag. We moeten niet alleen op eigen grondgebeid recht en gerechtigheid bevorderen. We vergeten vaak dat er internationaal veel belangen zijn. Een simpele oplossing bestaat niet. Het mag dus geen oplossing van één persoon zijn. We staan in deze samenleving met een bepaald besluitvormingsproces. Voor Calvijn waren punten als recht en gerechtigheid heel belangrijk.

De markt en de marktwerking zijn de laatste tijd erg belangrijk geworden. Maar nu is er het probleem dat de markt niet meer werkt, juist de allerarmste landen worden daar de dupe van. De basis was de hebzucht. Waar is onze stem? Niet nu het fout gaat, maar enkele jaren geleden? Het is ethisch onjuist om eerst mensen te lokken en als het fout gaat ze er uit te trappen.

Islam
Ook kwam er een vraag over de islam: ‘Hoe te denken over de islam in Nederland?’. Prof. Hofman schetste het spanningsveld. We hebben de moslims zelf hier heen gehaald, met hun cultuur. We hebben ze hier heen gehaald, maar een godshuis mag dan opeens niet. Heel moeilijk. Kunnen wij vanaf de hoogte zeggen wat er moet gebeuren terwijl ze zelf binnen gehaald zijn? Aan de andere kant is islam wel afgoderij.

Wij zitten nu in een parlementaire democratie, dat ligt toch even anders dan de aristocratie bij Calvijn. Wat is het wezenlijke van de boodschap, hoe moet je omgaan met verscheidenheid? Als je in de politiek komt wordt het moeilijker, je kunt niet door een dichte deur. We leven in een samenleving die door het christendom is heengeslagen. Dan wil je de boodschap eerlijk over brengen met een brandend hart, maar dan word je afgebrand. Mij doet het zo’n enorm zeer dat er zo laag over de Heere wordt gesproken, en er onder het mom van vrijheid van meningsuiting niets tegen gebeurt.

Calvijn heeft er op gestaan dat de uiting van Kerk en Maatschappij doordrongen is van Gods Woord, de Nadere Reformatie is op dit punt verder gegaan dan Calvijn. De reformator had geen blauwdruk liggen hoe de ideale staat er uit moest zien.

De Heere zegt tegen ons ‘Mijn zoon, Mijn dochter, geef Mij uw hart’. Dat hart wat vol verzet is tegen God. Hij zegt niet ‘eerst opknappen’, maar ‘geef Mij uw hart, dan zal Ik het maken zoals Ik het wil’. Een brandend hart, getekend in de liefde, barmhartigheden en vergevingen van God, dat hart is zo nodig. Dat is tot nut van Kerk, Staat en Maatschappij.