» De SGP: voor ons of voor het volk?

SOMMELSDIJK – De SGP-jongeren Flakkee organiseerde vrijdag 25 november in de Rehobôthkerk te Sommelsdijk een politieke jongerenavond over ‘De SGP: voor ons of voor het volk?’ De spreker van deze avond was de heer G. Slootweg, geschiedenisdocent aan de Prins Maurits te Middelharnis. “Als de kerk slaapt, hoe kan de samenleving dan wakker zijn?” “In ons isolement ligt onze kracht. Niet in de vluchtheuvel, maar in het fundament. Het standpunt.”

“Wie is het volk?” Dat was de eerste vraag waar dhr. Slootweg op inging. Een volk is een groep mensen in een land. Een natie is meer. Een natie heeft alles te maken met het gevoel samen te horen. Van belang is daarbij onder andere de taal. Dominee Kersten meende dat de Nederlandse natie gevormd was in de 16e- en 17e-eeuw. Dit is juist. Maar er is ook een andere kant. Er bestond toen nog geen ‘Nederland’, wel een ‘Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden’. Men voelde zich toentertijd meer inwoner van het dorp of de stad waarin men woonde. Of op de tweede plaats: het gewest. Wel voelde men zich vaderlander.

Nederland kende één gereformeerde kerk. Daarnaast waren er allerlei groepjes. Op een bepaald moment kwam het echter tot een eenheid met België. Hierdoor werd ons land een meer algemeen christelijke natie. Dit leidde uiteindelijk tot de afscheiding. Daarbij is het nadrukkelijk niet een mythe dat de kerk het fundament is van de natie.

Een vroom leven met de Heere. Dat was het kernideaal van de afscheiding. Maar ook binnen de oude hervormde kerk leefde dit vroomheidsideaal. We onderscheiden een volkskerkpiëtisme, een antithetisch piëtisme en de Ledeboeriaanse gemeente. Eerstgenoemde is een vroomheidsbeweging binnen de hervormde kerk. De antithetisch piëtisten zagen een scherpe tegenstelling tussen zichzelf en de modernen. In de Ledeboeriaanse gemeente werd gesproken van een ‘breuke Sions’. Die breuk werd beleefd als een persoonlijke schuld. De Heere had hen dat geleerd.

Een breuk in de kerk moest volgens Groen van Prinsterer leiden tot een breuk in de samenleving. Groen sprak van de gereformeerde gezindheid. Niet: de gereformeerde gezindte. Het is te vergelijken met een gedroogde bloem. De gereformeerde gezindte is de gedroogde bloem. De gereformeerde gezindheid is de levende bloem. Als we de gedroogde bloem voor echt gaan houden, maken we een grote vergissing.

Tegen deze geest van verbrokkeling is slechts één middel. Er staat geschreven! Er is geschied. De Bijbel is het woord van de Heere. Daar moet je de geschiedenis aan normeren. Groen heeft daarmee niet een andere gezindheid, maar wel een andere visie op kerk, staat en natie. Groen stond aan de basis van het antirevolutionaire, dat is christelijk historisch denken. Exponenten van dit denken waren de ARP en de CHU. Dominee Kersten, en de SGP, wilde de interesse van de gereformeerde gezindte in de politiek (d.i. staatkunde) vergroten. Er moest oog zijn voor wat er in de samenleving gebeurde. En op de politiek, staatkunde en samenleving moest zo nodig invloed worden uitgeoefend. Een voorbeeld hiervan is het streven naar eigen, christelijke, scholen.

“Wie is ons?” Dat was de tweede vraag die aan de orde kwam. De SGP is er voor beiden: voor ons en voor het volk. Namens de SGP werd het woord gevoerd door de predikanten. Die predikanten waren toen erg belangrijk. Dit bewijst de band tussen kerk en staatkunde. Deze predikanten waarschuwden. Het Woord van God moest worden teruggeroepen.

Tegelijk waren zij niet fout, maar wij. Als de kerk slaapt, hoe kan de samenleving dan wakker zijn? Het oordeel begint bij het huis van de Heere. Als we alleen letten op de fouten van anderen, doen we aan symptoombestrijding. We letten niet op de kwaal. Op de wortel, het fundament. We hebben geen besef van het verbrokkelde fundament.

Er was te weinig oog voor de ziekte. De SGP-leiders maakten een enorme fout. Ze spraken als dominee in de kamer. SGP’ers denken dat ze kerkje moeten spelen in de kerk. Maar als er iets fout gaat in de samenleving moet iedereen protesteren. De kerk moet voorop staan. De kerk mag dat niet alleen aan de SGP laten. Het is aan de SGP om het woord te vertalen naar de staatkunde. Er moet meegedacht, meegebeden worden.

In plaats van een oog te hebben op het hele volk raakten we geheel naar binnen gekeerd. We begonnen te wanhopen aan een herstel. Maar dit is eigenlijk wanhopen aan de Heere. Terwijl we op Hem juist moeten hopen en vertrouwen. Deze wanhoop zorgde ervoor dat wij, toen de verzuiling haast voorbij was, nog snel ons eigen zuiltje oprichtten. Een eigen groepje werd gevormd. Dit is niet zonder meer fout.

We moeten echter waken voor de denkfout van het vluchtheuveltje. Dat de woeste baren van de tijdgeest wel aan ons voorbijgaan als we ons nestelen op het vluchtheuveltje. De tijdgeest zit echter van binnen. We belijden dat we van dezelfde lap gescheurd zijn. Toch hebben we ‘refoscholen’, een reformatorisch dagblad en een reformatorische omroep. Dit is een voorrecht en een gevaar. Bedacht moet worden dat de Heere regeert. Er staat geschreven! Er is geschied!

Houdt de vluchtheuvel stand? Ik denk het niet. Wat kunnen we ertegen doen? We moeten een persoon in plaats van een individu zijn. Alle mensen zijn individuen. (De Heere heeft dat zo bestuurd.) Straf en zegen zijn soms hetzelfde. Jullie moeten proberen niet een individu te zijn, maar een persoon. Een persoon met relaties. Relaties met anderen. Bovenal een relatie met de Heere. Zoek de Heere terwijl Hij te vinden is. Dat is ontzaglijk belangrijk.

We moeten beginnen bij onszelf. Wat niet goed te praten valt, moet niet goed gepraat worden. Wij worden vaak, onterecht, heel mild als we met bijvoorbeeld moslims praten. Wel moeten we ervoor waken profetisch te spreken. Dat is voorbehouden aan de kerk. In ons isolement ligt onze kracht. Niet in de vluchtheuvel, maar in het fundament. Het standpunt.